Digitale lessen

Voor mijn opleiding moet ik een betoog schrijven met de stelling: door het inzetten van digitale middelen wordt het rendement van gegeven lessen groter. We mogen zelf bepalen of we voor of tegen deze stelling zijn. Mijn eerste reactie was dan ook ’tegen’. In mijn eerste jaar heb ik namelijk stage gelopen op een laptopschool. Wanneer ik uitleg gaf aan mijn leerlingen, moest ik er eerst voor zorgen dat alle laptops dicht waren. En ze moesten ook echt helemaal dicht, want er waren altijd een aantal leerlingen die hem dan net zo ver openlieten, dat ze nog op hun laptop konden kijken. Tijdens mijn lessen liep ik altijd door de klas om ervoor te zorgen dat het rustig bleef in mijn lessen en ik vragen kon beantwoorden, maar ook kon ik zo leerlingen op hun kop te geven als ze iets anders aan het doen waren dan Nederlands. Gek werd ik ervan.

Ondertussen hoor ik ook via via ervaringen van andere mensen wiens kind op een tablet- of laptopschool zit. Ze klagen over hun kinderen die alleen maar spellen spelen en filmpjes kijken. Niet erg bevorderlijk voor de concentratie dus.

Toen ben ik eens gaan denken wat voordelen kunnen zijn en eigenlijk kon ik die best makkelijk verzinnen. Ik geef bijvoorbeeld één keer per week een blokuur Nederlands aan een van mijn klassen. Normaal gesproken wordt die les onderbroken door de grote pauze, maar soms worden die lessen naar voren geschoven (als er een ander vak uitvalt). Dit had ik laatst en toen bedacht ik mij dat leerlingen echt even een pauze nodig hebben tussen twee lesuren in. Ik maakte een Kahoot! (een online quiz die je kunt maken voor elk onderwerp) en de kinderen waren heel enthousiast. Doordat ze even iets anders konden doen dan opdrachten maken uit een boek, werkten ze daarna weer lekker verder. Een soort leerzame pauze was het.

Ook vind ik het leuk om af en toe een filmpje te laten zien tijdens mijn lessen. Zo krijgen de leerlingen uitleg over bepaalde onderwerpen op verschillende manieren tot zich: ze bekijken een filmpje, ik bespreek dit vervolgens en beantwoord eventuele vragen en daarna kunnen ze de opdrachten die erbij horen maken.

Daarnaast mogen de leerlingen van mij af en toe een online woordenboek gebruiken als ze veel (zeg: 30 woorden) moeten opzoeken. Dit is ook weer een digitaal middel.

Er zijn dus best wat voors en tegens te bedenken bij de stelling. Dit heeft me aan het denken gezet. Misschien dat ik mijn mening toch verander en ‘voor’ de stelling zal zijn als ik mijn betoog moet schrijven.

Mevrouw Marloes